21 MAART 2018 – Besluit houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de bicommunautaire Dienst voor gezondheid, bijstand aan personen en gezinsbijslag van de GGC van Brussel-Hoofdstad

BOEK II. - ADMINISTRATIEF STATUUT

TITEL I. - Organisatie van de Dienst

HOOFDSTUK IV. - Raad van beroep

Art. 16.

§ 1 De Raad van beroep gemeenschappelijk aan de Diensten van het Verenigd College en de instellingen van openbaar nut van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, opgericht en ingericht bij artikelen 18 tot 22 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, bevoegd voor de beroepen inzake stage, evaluatie, verklaring van definitieve beroepsongeschiktheid, proefperiode, verloven, afwezigheden, disponibiliteit wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst en tuchtregeling, is ten opzichte van het personeel van de Dienst in deze zaken bevoegd.

§ 2. Voor de toepassing van dit hoofdstuk begrijpt men onder de woorden "het besluit van het Verenigd College", het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad.

§ 3. Voor de toepassing van dit hoofdstuk begrijp men onder de woorden "huidige tekst", dit besluit.

§ 4. De regels begrepen onder artikelen 18 tot en met 22 van het besluit van het Verenigd College worden voor de toepassing op de personeelsleden van de Dienst aangepast zoals aangegeven in artikelen 17 tot en met 21 van de huidige tekst.

Art. 17.

In artikel 19, § 7, derde lid van het besluit van het Verenigd College, moeten de woorden "in artikel 171 bedoelde" gelezen worden als volgt : "in artikel 198 van de huidige tekst bedoelde".

Art. 18.

[In artikel 20 van het besluit van het verenigd College :

1° in het eerste lid:

a) moeten de woorden "In de in artikel 66/9, derde lid, bedoelde gevallen" gelezen worden als volgt :

"In de artikel 85, derde lid, van de huidige tekst bedoelde gevallen";

b) moeten de woorden "de directeur van de Directie Coördinatie en Procedures belast met de opleiding krachtens artikel 72, of zijn vervanger" worden gelezen als volgt: "De directeur HRM of zijn afgevaardigde belast met de opleidingsfuncties krachtens artikel 94 van de huidige tekst".

2° in het tweede lid, moeten de woorden "Artikel 66/9 is van toepassing, met dien verstande dat de directieraad geen tweede verlenging van de stage kan voorstellen" gelezen worden als volgt :

"artikel 85 van de huidige tekst is van toepassing, met dien verstande dat de leidend ambtenaar geen tweede verlenging van de stage kan voorstellen.]1

Art. 19.

In artikel 21 van het besluit van het Verenigd College :

1° moeten de woorden "In de in artikelen 79, § 3" gelezen worden als volgt : "In de in de artikelen 101, § 3 van de huidige tekst";

2° moeten de woorden "in artikel 77, § 3, vierde lid" gelezen worden als volgt : "in artikel 99, § 3, vierde lid van de huidige tekst";

3° moeten de woorden " in artikel 80 § 3" gelezen worden als volgt : " in artikel 102, § 3 van de huidige tekst."

Art. 20.

[In het artikel 21/1 van het besluit van het Verenigd College moeten de woorden "voorzien in artikel 96/1, zevende lid" gelezen worden als volgt: "voorzien in artikel 122, zevende lid van de huidige tekst".]2

Art. 21.

In artikel 22 van het besluit van het Verenigd College moeten de woorden "in de artikelen 164, eerste lid, en 213, eerste lid, bedoelde gevallen" gelezen worden als volgt : "In de artikelen 191, 1ste lid en 249, 1ste lid van de huidige tekst bedoelde gevallen.

TITEL X. - De tuchtregeling

HOOFDSTUK VI. - Beroep

Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 172.

De ambtenaar tegen wie een tuchtstraf wordt voorgesteld, kan hiertegen, binnen een termijn van twintig dagen te rekenen na de kennisgeving van het voorstel, hetzij persoonlijk, hetzij door een persoon naar keuze, beroep aantekenen bij de in artikel 16 bedoelde raad van beroep.

Het beroep wordt verstuurd naar het adres van het secretariaat van de raad van beroep, overeenkomstig de bepalingen in artikel 19, § 7 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Ge-meenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad.

Het beroep is opschortend.

Afdeling 2. - Beroepsprocedure

Art. 173.

Een ambtenaar van de Diensten van het Verenigd College of van de betrokken instelling van openbaar nut, of een raadsman, wordt in elke zaak aangeduid door de Directieraad waarvan de stagiair of de ambtenaar afhangt om de bestreden straf te verdedigen. Deze ambtenaar of deze raadsman mag niet deelnemen aan de beraadslagingen. De in artikel 176 bedoelde beslissing vermeldt dat dit verbod werd geëerbiedigd.

Art. 174.

De raad van beroep kan aanvullende onderzoeken bevelen en daartoe twee assessoren afvaardigen. Deze assessoren worden gekozen, de ene uit de leden aangewezen door de overheid, de andere uit de leden aangewezen door de vakorganisaties.

Art. 175.

De verzoeker heeft het recht één of meerdere assessoren te wraken. Dit recht mag slechts één enkele keer voor eenzelfde zaak worden uitgeoefend en mag er niet toe leiden dat het aantal assessoren minder dan vier bedraagt.

De secretaris stelt de verzoeker, overeenkomstig de bepalingen in artikel 19, § 7 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, in kennis van de lijst van de effectieve en de plaatsvervangende assessoren.

Binnen een termijn van acht dagen vanaf de kennisgevinging van de lijst, stuurt de verzoeker deze, overeenkomstig de bepalingen in artikel 19, § 7 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, terug naar de secretaris, met aanduiding van de naam van de assessoren die hij wraakt. Het wrakingsverzoek vermeldt de redenen waarom geloofd wordt dat de assessor niet onpartijdig zal zijn.

Na de in het derde lid bepaalde termijn, wordt de verzoeker geacht af te zien van zijn recht op wraking.

Vooraleer de grond van de zaak te behandelen beslist de voorzitter of er reden is om het wrakingsverzoek in te willigen.

Het lid van de raad van beroep dat vaststelt dat er ten aanzien van hem een wrakingsreden bestaat, onthoudt zich op eigen initiatief.

De voorzitter wraakt bovendien elke assessor die hij als partijdig zou kunnen beschouwen.

Afdeling 3. - Uitspraak van de straf in beroep

Art. 176.

Na afloop van de beraadslagingen, geeft de raad de ambtenaar kennis van zijn beslissing binnen de termijn voorzien in artikel 19, § 7 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad. De straf die door de raad wordt uitgesproken, mag niet zwaarder zijn dan deze die in eerste aanleg werd uitgesproken.