18 JANUARI 2024 – Besluit tot vaststelling van de erkenningsnormen waaraan de voorzieningen voor ouderen moeten voldoen, en van de bijzondere normen die gelden voor de groeperingen en fusies van voorzieningen

TITEL II. - ALGEMENE NORMEN

HOOFDSTUK II. - Normen die van toepassing zijn op alle voorzieningen, met uitzondering van de woningen voor ouderen en de serviceresidenties in mede-eigendom

Art. 38.

Voor de toepassing van dit hoofdstuk moet onder "voorziening" worden verstaan elke voorziening in de zin van artikel 1, 8°, met uitzondering van de woningen voor ouderen en de serviceresidenties in mede-eigendom.

Afdeling 1. - Veiligheids- en architectonische normen

Onderafdeling 1. - Veiligheidsnormen

Art. 39.

Onverminderd de in de Titels III, VI en VIII bedoelde specifieke veiligheidsnormen, is de voorziening verzekerd tegen brand.

Het in het eerste lid bedoelde verzekeringscontract bevat een clausule van afstand van verhaal ten voordele van de oudere.

Art. 40.

De voorziening beschikt over een geldig brandveiligheidsattest waaruit blijkt dat de voorziening voldoet of onder voorbehoud voldoet aan de voor haar geldende brandveiligheidsnormen.

Onderafdeling 2. - Architectonische normen

Art. 41.

Elke voorziening wordt gevestigd in een veilige omgeving die aangepast is aan de behouden capaciteiten van de ouderen en die toelaat om hun levenskwaliteit, hun psychisch, fysiek en sociaal welzijn, hun zelfredzaamheid en hun onafhankelijkheid te waarborgen.

De voorziening is aangepast aan visueel-ruimtelijke stoornissen om het vrije verkeer van de ouderen te waarborgen.

De voorziening en het meubilair zijn zodanig ingericht dat de ouderen zich niet opgesloten voelen.

Art. 42.

Glazen deuren, die een gevaar kunnen vormen voor de veiligheid van de ouderen worden door een op ooghoogte waarneembare contrasterende kleurstrook aangegeven.

Art. 43.

Ongeacht de weersomstandigheden, zowel 's nachts als overdag, moet in de verwarming, ventilatie en verlichting van alle lokalen worden voorzien. Alle voor de ouderen bereikbare plaatsen moeten voldoende verlicht zijn; de verlichting is aan de in de lokalen uitgeoefende activiteiten aangepast.

Art. 44.

In alle weersomstandigheden moet een temperatuur kunnen worden bereikt van 22 ° C in de kamers, leefruimten en badkamers of douches.

In alle weersomstandigheden moet een temperatuur kunnen worden bereikt van 18 ° C in de lokalen die niet vervat zitten in het eerste lid.

Alle passende maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat de temperatuur in alle voor de bewoners toegankelijke lokalen maximaal 26 ° C is of, in geval van een hittegolf, dat de binnentemperatuur lager is dan de buitentemperatuur.

Art. 45.

De oppervlakte van de ruiten in de leefruimte en de kamers moet ten minste 1/6 van de netto-vloeroppervlakte bedragen.

De hoogte van de vensterbanken moet voor iemand die neerzit en voor zich uitkijkt, een zicht op de buitenwereld mogelijk maken, evenwel zonder gevaar voor ongevallen.

Art. 46.

§ 1. De gemeenschappelijke en individuele toiletten moeten over een goede rechtstreekse verluchting of een degelijke ventilatie beschikken en zijn gemakkelijk toegankelijk. Elk toilet moet uitgerust zijn met ten minste één muurleuning die toegankelijk en aangepast is aan de oudere, een klerenhaak en een gemakkelijk bereikbare toiletpapierhouder, met papier, en met een sanitair aangepaste vuilnisbak.

In afwijking van het eerste lid moeten toiletten voor personen met een beperkte mobiliteit uitgerust zijn met twee toegankelijke steunstangen.

§ 2. De deuren van de gemeenschappelijke en individuele toiletten gaan naar buiten open of zijn schuifdeuren. Elk toilet beschikt over een slot dat van buiten kan worden geopend.

Art. 47.

Het bad of de douche is aangepast aan de opgevangen ouderen. Deze installaties moeten met een antislipbodem en steunstangen worden uitgerust.

Voor gemeenschappelijk en individueel sanitair moeten alle noodzakelijke voorzorgsmaatregelen worden getroffen zodat de watertoevoer geen ongevallen kan veroorzaken. De temperatuur van de mengkranen wordt door een thermostaat zó geregeld dat de ouderen zich niet kunnen verbranden.

De straal van de douche is richtbaar.

Art. 48.

De voorzieningen die één of meer verdiepingen hebben boven of onder het normale evacuatieniveau, moeten, wat het aantal liften betreft, beantwoorden aan de norm NBN E52-019, wat moet worden aangetoond door een berekeningsnota conform voormelde norm of door simulatie.

Bij gebrek aan voormelde nota is per aangesneden schijf van 40 ouderen minstens één lift vereist.

Ten minste één lift moet minstens 2,1 m bij 1,1 m zijn om een draagberrie te kunnen vervoeren. Die lift moet alle verdiepingen bedienen die lokalen hebben die voor de ouderen toegankelijk zijn.

Afdeling 2. - Overeenkomst tussen de voorziening en de oudere

Art. 49.

§ 1. Vóór de opname of opvang wordt tussen de voorziening en de oudere een overeenkomst afgesloten die verplicht het volgende bepaalt:

1° de algemene en bijzondere voorwaarden voor de huisvesting of opvang in de voorziening, in voorkomend geval met inbegrip van de duur en de voorwaarden van het door de voorziening toegepaste promotieaanbod;

2° overeenkomstig bijlage I van dit besluit, de elementen die gedekt zijn door de dagprijs en de kosten die duidelijk en beperkend kunnen worden gefactureerd, ofwel als toeslagen, ofwel als voorschotten aan derden, bovenop de dagprijs. De eenheidsprijs van de kosten die aan toeslagen onderworpen kunnen zijn, wordt duidelijk vermeld;

3° de betalingswijzen:

a) in geval van betaling via de bank, het bankrekeningnummer van de voorziening;

b) in geval van contante betaling moet een ontvangstbewijs worden afgeleverd;

4° als er een voorschot vereist is, zal het bedrag ervan afgetrokken worden van de factuur die betrekking heeft op de eerste maand van opvang of huisvesting;

5° de duur en de voorwaarden inzake de ontbinding van de overeenkomst;

6° de wijze van toepassing van het koninklijk besluit van 21 januari 2009 houdende onderrichtingen voor de apothekers. De door de apotheker eventueel toegekende korting moet op een geïndividualiseerde wijze en gedeeltelijk onder een collectieve vorm aan de oudere worden teruggegeven. Uit de boekhouding moet duidelijk blijken welk gebruik er werd gemaakt van de onder collectieve vorm toegekende korting.

§ 2. Bij een dringende opname wordt de overeenkomst binnen zeven werkdagen volgend op de opname van de oudere afgesloten.

§ 3. Als de oudere niet in staat is een schriftelijke overeenkomst te sluiten, moet de voorziening zijn vertegenwoordiger raadplegen of de wettelijke bepalingen bedoeld in Titel XI van Boek I van het Burgerlijk Wetboek naleven.

Art. 50.

§ 1. Ieder ontwerp van modelovereenkomst of iedere wijziging ervan wordt voorafgaandelijk aan de goedkeuring van de ministers voorgelegd.

Zij beschikken over negentig dagen te rekenen vanaf de ontvangst van het document om te beslissen.

Als er binnen deze termijn geen goedkeuring volgt, wordt de modelovereenkomst of de wijziging ervan geacht te zijn goedgekeurd.

Het ontvangstbewijs dat als kennisneming geldt van de overeenkomst en van elke wijziging ervan, wordt bij het vertrouwelijke dossier gevoegd.

Elke met de hierboven vermelde voorschriften strijdige bepaling wordt geacht nietig te zijn.

§ 2. De ministers en de dienst Controle en Begeleiding kunnen op elk moment verzoeken om overlegging van elke met een oudere gesloten overeenkomst.

TITEL VIII. - Normen betreffende de centra voor nachtopvang

HOOFDSTUK I. - Algemeen

Art. 281.

§ 1. Onverminderd de in Titel II bepaalde algemene normen moet het centrum voor nachtopvang, in de zin van artikel 2, 4°, g), van de ordonnantie, aan de bepalingen van deze titel voldoen.

§ 2. Voor de toepassing van deze titel moet onder "voorziening" worden verstaan een centrum voor nachtopvang in de zin van artikel 2, 4°, g), van de ordonnantie.

HOOFDSTUK II. - Normen betreffende de overeenkomst, het huishoudelijk reglement en het vertrouwelijke dossier

Afdeling 1. - Overeenkomst, plaatsbeschrijving en waarborg

Art. 282.

Vóór de opname wordt tussen de voorziening en de oudere een overeenkomst gesloten die verplicht vermeldt:

1° de aanwezigheden 's nachts en het uurrooster van elke oudere;

2° de samenwerkingsvoorwaarden met de zorg- en dienstverleners en de andere personen die de oudere thuis verzorgen;

3° de verblijfsprijs en de gedekte diensten.

Art. 283.

De overeenkomst vermeldt of de oudere al dan niet een avondmaal wenst.

Art. 284.

De overeenkomst wordt voor een bepaalde, hernieuwbare duur gesloten.

Art. 285.

De voorziening mag geen enkele waarborg eisen.

Afdeling 2. - Huishoudelijk reglement

Art. 286.

Het huishoudelijk reglement omvat verplicht de volgende vermeldingen:

1° de voorwaarden voor het gebruik en het genot van de lokalen, uitrustingen en gemeenschappelijke diensten van de voorziening waarover de ouderen kunnen beschikken;

2° de onthaaluren van de voorziening; die minstens geopend moet zijn gedurende twaalf uur tussen 20 en 9 uur;

3° de voorwaarden waaronder de oudere een beroep mag doen op het verzorgend of paramedisch personeel van het rusthuis waarin de voorziening zich bevindt;

4° de vrije keuze van de arts, de kinesitherapeut en het paramedisch personeel voor de bijkomende zorg naast die welke door de voorziening wordt aangeboden, onder voorbehoud, desgevallend, en voor zover bewezen wordt dat de tariefzekerheid niet wordt nageleefd, van de voorwaarden waaronder de financiële tenlasteneming van de zorg onderworpen kan worden aan een beslissing van het bevoegde OCMW;

5° de wijze waarop de voorziening de continuïteit van de toediening van de geneesmiddelen aan de ouderen waarborgt.

Afdeling 3. - Vertrouwelijk dossier

Art. 287.

Een vertrouwelijk dossier wordt voor elke oudere opgemaakt bij zijn opname. De verzameling van de in dit dossier vermelde gegevens, hun behandeling en de bijwerking ervan wordt verricht overeenkomstig de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens en, indien nodig, artikel 458 van het Strafwetboek.

Dit vertrouwelijke dossier omvat:

1° een afschrift van de individuele fiche of een document dat de daarin vervatte informatie bevat;

2° in voorkomend geval, het schriftelijke attest waarmee de vertegenwoordiger wordt aangesteld of een afschrift van de overeenkomstig Titel XI van Boek I van het Burgerlijk Wetboek genomen rechterlijke beslissing;

3° een exemplaar van de overeenkomst, ondertekend door de beheerder of de directeur en de oudere;

4° in voorkomend geval, de bepalingen over de voorwaarden inzake het levenseinde die overeenkomstig de wensen van de oudere moeten worden nageleefd;

5° een exemplaar van het huishoudelijk reglement, ondertekend door de beheerder of de directeur en de oudere;

6° de naam, het adres en het telefoonnummer van de persoon die de prijs van de opvang verschuldigd is en de inlichtingen betreffende de betaling.

Onverminderd het door de dienst Controle en Begeleiding uitgeoefende toezicht mag het vertrouwelijke dossier, dat door de oudere werd geviseerd, niet aan derden worden meegedeeld.

Het kan op elk moment door de oudere worden geraadpleegd.

Het vertrouwelijke dossier van elke opgevangen persoon wordt door de voorziening gedurende minstens drie jaar na zijn overlijden of, in voorkomend geval, zijn vertrek bewaard.

HOOFDSTUK III. - Normen betreffende de voeding, de hygiëne en de zorg

Art. 288.

Onverminderd de bepalingen van dit hoofdstuk zijn de in Hoofdstuk III van Titel VI bedoelde normen van toepassing op het centrum voor nachtopvang.

Art. 289.

De voorziening moet in een ontbijt voorzien, dat na 7.30 uur wordt opgediend.

Op vraag van de oudere mag de voorziening ook voor het avondmaal zorgen. Die maaltijd wordt na 17.30 uur opgediend.

Art. 290.

De oudere mag de noodzakelijke hulp, zorg en bewaking genieten.

HOOFDSTUK IV. - Normen betreffende de participatie van de ouderen

Art. 291.

De ouderen mogen deelnemen aan de participatieraad van het rusthuis.

HOOFDSTUK V. - Architectonische en veiligheidsnormen

Art. 292.

De in Hoofdstuk V van Titel VI bedoelde normen zijn van toepassing op het centrum voor nachtopvang.

HOOFDSTUK VI. - Normen betreffende het aantal, de kwalificatie en de moraliteit van het personeel en de directeur

Art. 293.

Onverminderd de bepalingen van dit hoofdstuk zijn de in Hoofdstuk VI van Titel VI bedoelde normen van toepassing op de voorziening.

Art. 294.

Het personeel dat de prestaties verricht voor de voorziening wordt duidelijk geïdentificeerd en de tijd die aan deze prestaties wordt besteed, wordt perfect geëvalueerd in voltijdsequivalenten.

Art. 295.

De directeur is dezelfde als die van het rusthuis waarin de voorziening is ondergebracht.